Voor een link naar alle artikels in deze reeks: zie 'verwante artikels' in de kolom rechts van deze tekst.
Met dank aan Hubert Boone die onze deze foto's ter beschikking stelde, en Steven Vanderaspoilden die ze inscande.
Legende van de foto's:
DEEL 1
1. De Ierse doedelzakspeelster Lady Murphy uit Limerick, gefotografeerd omstreeks 1975.
Ze was ook een gerespecteerde danseres en speelde behoorlijk tin whistle (blikken fluit).
© Na Piobairi Uilleann, Dublin; verz. HB.
2. Jacob Ratsov, visser en torupill-speler van het eiland Kolga (Estland), gefotografeerd in 1913
door de vermaarde Finse musicoloog Otto Väisänen.
Zijn doedelzak heeft twee bourdons. Let op de twijgjes die uit de melodiepijp steken, en waarmee wordt bijgestemd; een techniek die ook nog elders in Europa bekend is.
© Teatri-ja Muusikamuuseum, Tallinn; verz. HB
3. De Bretoense muzikanten François Leon (alias Leon Bihan, 1870-1942) uit Carhaix in Finistère, met bombarde en Jean Marie Le Bay uit de omgeving van Langonned in Morbihan met biniou, gefotografeerd tussen 1900 en 1910.
© Dastum, Rennes; verz. HB
4. De Bulgaarse doedelzakspelers Pančo Dikov en Petko Kacarski uit Černi Vit (streek van Loveč), gefotografeerd in 1965. Het instrument links op de foto heeft drie gelijkgestemde bourdons; vermoedelijk het enige voorbeeld in Bulgarije.
© Vergilij Atanasov, Sofia; verz. HB
5. De Slovaakse Gajdy-speler Gustáv Adamec uit Malá Lehota.
© Ivan Mačak, Bratislava; verz. HB
6. Čedomir Tonić uit Hum bij Niš in Serbië bespeelt de Erske gajde.
© Petar Vukosavljevič, Belgrado; verz. HB
7. De bekende Franse doedelzakspeler Jean Blanchard, gefotografeerd omstreeks 1978 met een instrument dat vervaardigd werd door Joseph Bechonnet (1820-1900) uit Effiat (Puy de Dôme).
Verz. HB
DEEL 2
8. Samenkomst van jonge Roemeense cimpoi-spelers in Bătrîni in de provincie Prahovo.
De foto werd gemaakt omstreeks 1950 door de bekende musicoloog Tiberiu Alexandru, die heel wat werken publiceerde over de Roemeense volksmuziek.
Verz. HB.
9. Tomasz Brudło uit Wąchabna in de streek van Wolsztyn (Polen), gefotografeerd in 1934 met een kozioł lubuski, een doedelzak van het zogenaamde ‘bock’-type.
© Polska Akademia NAUK, Instytut Sztuki, Warschau; verz. HB.
10. Doedelzakspeler uit het Noord-Engelse mijndorp Ashington, gefotografeerd in 1859 met de zogenaamde Lowland-pipes. Volgens onze informatie gaat het om het oudste fotografisch document van de Europese doedelzaktraditie. Zoals de meeste West-Europese doedelzakken heeft ook dit type een conische schalmei met dubbelriet en cilindrische bourdons met enkelriet. De Lowland-pipes functioneert met een blaasbalg.
© The Bagpipe Museum, Newcastle & Colin Ross, Monkseaton (Whitley Bay); verz. HB.
11. Ensemble uit Eauze (Gers) in Frankrijk met draailier, viool (rechtshandig bespeeld) en boha, gefotografeerd rond 1912. De boha is een volkomen geïsoleerd doedelzaktype in de West-Europese traditie. Hij heeft een dubbele melodiepijp met enkelriet, en waarvan één kanaal de functie heeft van een ritmische bourdon (produceert twee tonen: tonica en kwint). Door zijn typische constructie is de boha verwant aan sommige doedelzakken uit Centraal- en Oost -Europa (Hongarije, Slovakije, Oekraïne)
Verz. HB.
12. Duda-speler József Pintér uit Domaszék in de provincie Csongrád (Hongarije), gefotografeerd in 1967. Zijn doedelzak heeft een dubbele melodiepijp, en waarvan één kanaal de functie heeft van een ritmische bourdon.
@ Bálint Sárosi, Budapest; verz. HB.
13. Rondtrekkende Ierse muzikant met Uilleann pipes, gefotografeerd in het begin van de 20ste eeuw. Let op het leren bandje boven de rechterknie waarop de speler het (open) uiteinde van de schalmei afstopt, wat de mogelijkheid biedt om ‘staccato’ (afgestoten) te spelen.
© Na Piobairi Uilleann, Dublin; verz. HB.
14. Twee miniaturen uit de bekende Cantigas de Santa Maria (Spanje, einde 13de eeuw).
Verz. HB.
15. Herderstafereel uit een Franse Calendrier de bergers van 1493. Doedelzakken met een grote bourdon zoals op deze prent, worden reeds vermeld rond 1275 door de Picardische trouvère Adam de la Halle in zijn pastourelle Le jeu de Robin et Marion.
Gillebert de Berneville - een trouvère die in dezelfde periode in onze gewesten vertoefde en metgezel was van Hendrik III, hertog van Brabant – heeft het in een van zijn gedichten over la muse au grant bourdon en la muse au gros bourdon.
Verz. HB.
16. Sorbisch ensemble met klarinet, husla (kleine vedel) en kozoł (of mĕchawa), gefotografeerd in 1896 tijdens de tentoonstelling van Saksische kunstambachten in Dresden.
De Sorben - ook Wenden genoemd - zijn een kleine Slavische minderheid in het Oosten van Duitsland, de streek tussen Cottbus en Bautzen (Budýsin). Hun taal is het Sorbisch (niet verwarren met het Servisch).
@ Institut für sorbische Volksforschung, Bautzen; verz. HB.
17. Dude-speler uit de streek van Ivano-Frankivsk (Oekraïne).
Afbeelding uit: Вертков, К., Атлас музыкальных инструментов народов СССР, Москва, 1963 (Atlas van de volksinstrumenten van de USSR); verz. HB.
DEEL 3
18. Kleine dudy uit Zuid-Bohemen, vervaardigd tussen 1880 en 1900.
© Josef Re?ný, Strakonice; verz. HB
19. Frantisěk Kopšik (1822-1915) uit Blata, gefotografeerd op 75-jarige leeftijd.
Van deze befaamde dudy-speler werden tussen 1903 en 1909 een aantal opnamen gemaakt op platen van schellak. Al de melodieën werd later getranscribeerd door musicoloog Jaroslav Markl en gepubliceerd in zijn monografie Dudy a dudáci van 1972.
Verz. HB.
20. Dudy vervaardigd in 1970 door Jacub Jahn uit ?dánov bij Doma?lice.
© Josef Re?ný, Strakonice; verz. HB
21. Dudy-speler Jiří Mikolášek uit Karlovy-Vary, gefotografeerd in 1980.
© Josef Re?ný, Strakonice; verz. HB
22. Volkslied uit Chodsko (passage) met begeleiding van klarinet in es (mib), viool en dudy.
Transcriptie gerealiseerd door Ludvik Kuba omstreeks 1893.
Verz. HB
23. Dudy wielkopolskie.
© Polska Akademia Nauk, Instytut Sztuki, Warschau; verz HB
24. Duo met dudy wielkopolskie en viool, gefotografeerd in 1954 door musicoloog Jarosław Lisakowski. Let op de viool die voorzien is van een capotasto om in de toonaard van de dudy te kunnen spelen.
Verz. HB
25. Muzikanten uit de omgeving van Poznań, gefotografeerd in 1977.
Verz. HB
26. Tomasz Kotkowiak met kozioł lubuski, gefotografeerd in 1983 door Jarosław Lisakowski.
Verz. HB
27. Bruiloftsmars uit Chronica nabij Nowy Tomýsl, uitgevoerd omstreeks 1950 op kozioł lubuski en getranscribeerd door de bekende Poolse musicologen Jadwiga en Marian Sobiescy.
Verz. HB
28. Duo uit de omgeving van Góra Baranié in Silezië, met gajdy śląskie en viool.
Verz. HB
29. Sorbisch ensemble met klarinet in es (mib), viool en kozioł, gefotografeerd in 1896 tijdens de tentoonstelling van Saksische kunstambachten in Dresden.
30. Afbeelding met onder meer de ‘Grosser Bock’, uit het Syntagma Musicum van Michaël Praetorius, uitgegeven in 1619.
31. Mondgeblazen Duits Bock-type uit de 17deof 18de eeuw.
Verzameling Germanisches Nationalmuseum, Nurenberg (Duitsland)
Deel 4
32. Gudmunds Nils Larsson uit Ilsbäcken (Järna), vermoedelijk gefotografeerd in 1942 door de Zweedse musicoloog Mats Rehnberg.
© Dalarnas Museum, Falun; verz. HB
33. Doedelzak met één bourdon uit de Zweedse provincie Dalarna.
© Dalarnas Museum, Falun; verz. HB
34. Doedelzak uit de omgeving van Venja, met een klinkende en een stomme bourdon.
© Nordiska Museet, Stockholm; verz. HB
35. Per Gudmundsson uit Falun, met een modern instrument, gebouwd door Leif Eriksson. Beide muzikanten liggen aan de basis van de Zweedse doedelzak herleving.
36. Toonschaal van de Zweedse doedelzak.
37. Polska en bruiloftsmars naar een notatie gepubliceerd in Säckpipan i Dalarna (1981) van Leif Erikson en Per Gudmundsson.
38. Torupill met één bourdon, 19de eeuw.
© Teatri- ja Muusikamuuseum, Tallinn; verz. HB
39. Doedelzakspeler Johannes Maaker (alias Torupill-Juss) uit Hiiumaa, geboren in 1845.
© Teatri- ja Muusikamuuseum, Tallinn; verz. HB
40. Doedelzakspeler Hendrik Tiisu uit Saaremaa, gefotografeerd in 1896.
© Teatri- ja Muusikamuuseum, Tallinn; verz. HB
41. Torupill met twee bourdons,19de eeuw.
© Nationaal Museum, Helsinki; verz. HB
42. Jacob Ots uit Audru (geboren omstreeks 1862), met een torupill met twee bourdons.
© Teatri- ja Muusikamuuseum, Tallinn; verz. HB
43. Peeter Piilpark uit Jöelathme, gefotografeerd in 1938 toen hij 68 jaar oud was.
© Teatri- ja Muusikamuuseum, Tallinn; verz. HB
44 Verschillende mogelijkheden van de toonschaal, bezorgd door Igor Tynurist.
45. Dansmelodie uit Kuusala, naar een uitvoering door Tónu Eslon in 1913 en genoteerd door Armas Otto Väisänen. Uit: Tampere, H., Eesti rahvapillid ja rahvatantsud, Tallinn, 1975.
46. Dansmelodie uitgevoerd op torupill met twee bourdons, naar een notatie door T. Allikas.
Uit: Tampere, H., Eesti rahvapillid ja rahvatantsud, Tallinn, 1975.
47. Vader en zoon Taul uit Riidaja met een zelfgemaakte torupill, die voorzien is van een paar technische snufjes. Hun instrument heeft drie bourdons en functioneert met een blaasbalg.
De foto werd vermoedelijk genomen rond 1980.
Verz. HB
48. Sarnai-speler uit de Wolga-republiek Tsjoevasjië (Russische Federatie). De twee parallelle bourdons zijn niet zichtbaar. De foto werd vermoedelijk genomen kort vóór 1940.
Uit: Вертков, К., Атлас музыкальных инструментов народов СССР, Москва, 1963.
Deel 5
1. Engelse shuttle-pipe, omstreeks 1695 (de blaasbalg ontbreekt).
Newcastle, The Bagpipe Museum, nr. 1972-1/1.
Foto: Turners Photography Limited, Newcastle.
2. Afbeelding van de Northumbrische doedelzakspeler James Allan.
Verzameling Colin Ross, Monkseaton (Newcastle)
3. Thomas Green (1825-1898), die meer dan veertig jaar als Piper in dienst was bij de Hertog van Northumberland.
Verzameling The Bagpipe Museum, Newcastle.
4. Richard L. Mowat gefotografeerd in 1894 tijdens een concours voor small-pipes concours in 1894, waarvan hij ook laureaat werd.
5. De familie Clough, die in de Northumbrische doedelzaktraditie een benijdenswaardige reputatie had. Uiterst links herkent men Thomas Clough (geb. in 1881) uit Newham.
Verzameling The Bagpipe Museum, Newcastle.
6. De High Level Ranters uit Northumberland in de jaren 80’. Van links naar rechts Colin Ross, Jim Hall en Johnny Handle.
7. De groep Robson’s Choise, met de overbekende Neil Smith, Nick Leeming, Don Brown, Louise Woodman, Catherine Robson en Marian Downs.
Foto: Hubert Boone
8. Northumbrische small-pipe, vervaardigd in 1979 door Colin Ross uit Monkseaton.
De pijpen zijn uit Afrikaans hout gedraaid, omkleed en verstevigd met zilveren hulzen en ivoren ringen. De melodiepijp heeft een gesloten kanaal en zeven kleppen. De vier bourdons zijn voorzien van een stop en een draaibare ring om een toon hoger te kunnen stemmen.
Foto: Turners Photography Limited, Newcastle.
9. Oude Schotse small-pipe, vervaardigd uit zwart Afrikaanse hout en verstevigd met ivoren ringen. De melodiepijp is 18,5 cm lang, en heeft een cilindrische boring van ca 4 mm.Newcastle, The Bagpipe Museum, nr. 1972-4/4. Tekening: Pascale Pendville.