DOEDELZAKTRADITIE IN BELGIË
Boone Hubert, uitg. Renaissance du Livre, 2013 (103 pp.)
In 1983 gaf Hubert Boone zijn standaardwerk “De volksmuziekinstrumenten in België en in Nederland - De doedelzak” uit; nu –dertig jaar later- combineert Boone hetgeen wat toen reeds geweten was met aanvullingen die pas intussen bekend geworden zijn. Het nieuwe boek wordt ingeleid door Wim Bosmans, vroegere collega en medewerker van Hubert aan het Muziekinstrumentenmuseum te Brussel.
Twee korte hoofdstukjes schetsen de afkomst van de doedelzak in het algemeen, en de verschillende vormen in de vele landen waar hij traditioneel bespeeld wordt. Aan het eind van het boek vermeldt Boone zijn informanten en geeft hij een uitgebreide bibliografie, maar het belangrijkste hoofdstuk is uiteraard “De doedelzak in onze gewesten”.
Boone beschrijft er hoe bij ons de doedelzak evolueerde, vanaf de 2de helft van de 13de eeuw tot de 17de eeuw, in stoeten en processies, als instrument van herders maar ook van koningen. Van het doedelzaktype met twee parallelle bourdons –in onze streken populair en bekend als de “Bruegel-doedelzak”- zijn in onze gewesten helaas géén exemplaren bewaard gebleven, daarom gaat Boone grondig in op een gelijkaardige doedelzak die in Wenen bewaard wordt en op de nauwkeurige beschrijving van de “Schäferpfeiff” door de 17de eeuwse Duitse musicoloog Praetorius. Een interessante maar korte paragraaf behandelt de samenspelcombinaties waarin de doedelzak in onze iconografie te zien is.
Eind 17de eeuw begint de geleidelijke teloorgang van de Vlaamse traditie. De Zeeuwse musicoloog Verschuere Reynvaen (18de eeuw) geeft nog belangrijke informatie, maar in de 19de eeuw is het vooral in Noord-Henegouwen dat onder de herders een doedelzaktraditie blijft bestaan. In 1912 loopt ook deze af wanneer de laatste speler zijn schalmei breekt. Het is in de driehoek Doornik-Aat-Ronse dat Hubert Boone vanaf 1967 deze Henegouwse doedelzaktraditie –mét drie authentieke instrumenten en een foto van de laatste speler- herontdekte, een hoofdstuk dat in het boek helemaal achteraan –apart- wordt toegelicht.
Deze drie overblijvende instrumenten worden uitvoerig geanalyseerd met tekst, fotomateriaal, stemming en toonschaal. Ook het repertoire van de laatste traditionele spelers wordt behandeld, maar omdat Boone uiteraard wetenschappelijk te werk gaat -en zich dus baseert op wat hij nog rechtstreeks via zegslieden te weten kwam- blijft dit helaas beperkt tot 10 melodieën of melodiefragmenten…
In “De heropleving” blijkt hoe kunstschilder Jacques Laudy belangrijk was als aanzet tot de prille revival, gevolgd door de vermelding van een aantal doedelzakbouwers, waarbij Boone o.a. zichzelf als bouwer vergeet te vernoemen. Persoonlijk had ik in dit hoofdstuk ook ergens een overzicht verwacht van een aantal volksmuziekgroepen die –sinds de heropleving- in hun repertoire de inlandse doedelzak een opmerkelijke plaats geven, maar dat is misschien stof voor een aparte studie. Hubert Boone verwijst wel naar de introductie van de doedelzak in het deeltijds kunstonderwijs en in het hoger kunstonderwijs, maar plaatst daar toch wel enkele opmerkelijke kanttekeningen bij: enerzijds bekritiseert hij de veelvuldige Franse en pan-Europese invloed, een lichtpunt vindt hij het hoge technische niveau van de spelers en de transcriptie en heruitgave van inlandse manuscripten.
Wat in zijn eerdere boek vooraan kwam, sluit nu het werk af: de benamingen die voor de doedelzak in onze streken doorheen de eeuwen zijn gebruikt. De illustraties in “Doedelzaktraditie in België” (foto’s en reproducties van tekeningen en schilderijen) overspannen een periode van ca. 1422 tot en met 2012, en zijn verzorgd weergegeven, gedeeltelijk in kleur.
Het boek is verkrijgbaar via Muziekmozaïek, Wijngaardstraat 5, 1755 Gooik, tel: 02 532 28 38, info@muzmoz.be; er bestaat ook een Franstalige versie.
Bart MJ De Cock
Deze boekbespreking verschijnt –naast een heleboel andere interessante artikels- ook in het eerstvolgende nummer van “Folk”. Over een paar weken komt nog een ander boek van Hubert Boone uit, over de Brabantse danstradities.